31 Mei. Betaaldag. De juf en ikzelf worden tussen twaalf en één uur verwacht op het gemeentehuis in Eenrum om ons maandsalaris op te halen. Als om twaalf uur de kinderen de school uit stuiteren fietsen we meteen weg. Eerst naar ons buurdorp, bij de Pieterbuurster molen naar links en dan een lange weg rechtdoor. In mijn herinnering nog niet verhard in die jaren. Aan het eind even naar rechts, langs café Bulthuis. En daar is het Eenrummer gemeentehuis. We moeten naar de gemeenteontvanger; die heeft de geldbuidel.

We komen tegelijk met meer collega’s zijn heiligdom binnen. Hoezo privacy? Hij neemt een klein bruin envelopje met mijn naam daarop, opent dat zorgvuldig en telt de inhoud ervan systematisch uit op zijn bureau. En, ja hoor, daar komt het, zoals elke betaaldag:”Die onderwijzers verdienen toch wat tegenwoordig!” Op een lijst waarop alle salarissen van het onderwijspersoneel van de gemeente staan moet ik tekenen voor ontvangst en de centjes worden weer teruggeschoven in het envelopje. We stappen weer op de fiets en zijn net tegen enen terug bij de school. De kinderen zijn er ook alweer lang.

‘s Middags met het spaarbankboekje naar Teerling van het postkantoortje, want een paar guldentjes per maand sparen bij de Rijkspostspaarbank, dat moet toch kunnen.

Sibert Meurs