Als jonge, idealistische “Westerling” kwam ik het dorp in. Twee kleine lagere scholen waren er: de openbare en de artikel 31-school. Die laatste heette in de volksmond “de vrijgemaakte”. Het duurde lang voor ik begreep waaraan de school die naam te danken had. Mijn school was oud, héél oud: in 1872 gebouwd, las ik. ‘t Was merkbaar: geen centrale verwarming maar kolenkachels, geen leidingwater binnen. We moesten het doen met één kraan aan de buitenmuur.

Met lichte gevoelens van jaloezie maakte ik een afspraak met mijn gereformeerde collega om eens kennis te maken: hij had een prachtige nieuwe school! Ik was gewaarschuwd:”Meester, samenwerken met die groep is moeilijk hoor!”  Ach, het zou wat, dat zou ik wel eens doorbréken! Over twee maanden was het Sinterklaas. Dat moesten we toch met die twee schooltjes samen kunnen vieren?!

‘t Gesprek verliep correct, maar uiterst formeel. Nadat er wat ijs gebroken was deed ik mijn voorstel: samen in de enige cafézaal Sint vieren, was dat geen goed idee? De gedachte werd in stille ijzigheid ontvangen. Toen kwam het antwoord:”Mijnheer Meurs, wij vieren geen sinterklaasfeest, want dat is een paaps feest!”

Toen ik terugwandelde naar mijn eigen schooltje was de jaloezie aardig weggeëbd.

Sibert Meurs